top of page

Het verdwijnen van de Europese Verlichting

Eyal Winter, The Andrews and Brunner Professor of Economics, Lancaster University en The Silverzweig Professor of Economics, The Hebrew University


Lezing van Voltaire's tragedie van de Wees van China in de salon van Marie Thérèse Rodet Geoffrin in 1755, door Anicet Charles Gabriel Lemonnier, ca. 1812. Olieverf op doek. Château de Malmaison, Rueil-Malmaison, Frankrijk
Lezing van Voltaire's tragedie van de Wees van China in de salon van Marie Thérèse Rodet Geoffrin in 1755, door Anicet Charles Gabriel Lemonnier, ca. 1812. Olieverf op doek. Château de Malmaison, Rueil-Malmaison, Frankrijk

Oom Kurt had zijn doctoraalscriptie in de rechten aan de Albertina-universiteit in Königsberg bijna voltooid toen hij in januari 1933 Hitlers machtsgreep meemaakte. Aanvankelijk was hij optimistisch. Hij geloofde dat zijn sterke academische verdiensten en zijn uitstekende relatie met collega’s aan de faculteit hem zouden beschermen. Maar al na enkele weken besefte hij hoezeer hij zich vergist had. Opgeroepen door de decaan werd hij ontslagen als promovendus en te horen gekregen dat hij zijn proefschrift in de toekomst niet mocht indienen. Er werd geen reden opgegeven - noch academisch, noch financieel - maar de reden was algemeen bekend: Kurt was Joods.


Later dat jaar, toen het voor Kurt duidelijk werd dat het leven in Duitsland als Jood niet beperkt zou blijven tot ontslag, vertrok hij naar Palestina. Zijn droom om academicus te worden gaf hij echter niet op. De Hebreeuwse Universiteit, vandaag Israëls belangrijkste academische instelling, bestond toen pas acht jaar. Omdat er in Palestina al twee hoogleraren recht waren, moest Kurt opnieuw beginnen in een vakgebied waar dringender behoefte aan was. Met enige achtergrond in de natuurwetenschappen koos hij voor geologie. Aangezien er in Palestina geen experts op dit gebied waren, kende de Hebreeuwse Universiteit hem een beurs toe om zijn doctoraat aan de Sorbonne in Parijs te voltooien. Maar in 1938, kort voor zijn afstuderen, werd hij gearresteerd door de Franse politie - ditmaal omdat hij Duits was. Pas na lange maanden van opsluiting, waarin Joodse gemeenschapsleiders in Parijs bij de autoriteiten aandrongen, werd hij vrijgelaten en mocht hij vertrekken naar Zwitserland, waar hij uiteindelijk zijn doctorstitel behaalde.


Mijn oom Kurt bleef zijn hele leven geloven in de idealen van de Europese Verlichting. Onderwijs, zo vond hij, maakt een mens vrij, en belangrijker nog: een mens moet niet worden beoordeeld als lid van een religie of een natie, maar als individu, op zijn persoonlijke verdiensten en zijn daden. Ik vrees dat Europa deze idealen van de Verlichting aan het vergeten is - juist op plekken die hun laatste verdedigingslinie zouden moeten vormen: de universiteiten.


Zoals veel actieve wetenschappers met een solide publicatiedossier word ik regelmatig door buitenlandse universiteiten uitgenodigd om mijn onderzoek te presenteren. Dat klinkt misschien als verwennerij, maar het is in feite heel veel werk. Naast het geven van een lezing wordt van de bezoeker verwacht dat hij één-op-één gesprekken voert met faculteitsleden en feedback geeft op hun werk. Hoewel ik niet alle uitnodigingen kan aannemen, probeer ik er elk jaar drie of vier te doen. Ik geniet van de interactie met collega’s en beschouw het als een van mijn plichten als wetenschapper. In de loop van mijn carrière heb ik meer dan 160 van zulke bezoeken gebracht in 36 landen.


Voor het komende academische jaar ontving ik vijf uitnodigingen, en bij drie daarvan zag ik de Verlichting verdwijnen. Toen de academische boycot tegen Israël begon, trokken twee universiteiten - een in België en een in Ierland - hun uitnodigingen in. De Ierse universiteit herstelde haar uitnodiging later nadat ik had uitgelegd hoe absurd en discriminerend dit blinde beleid was, gezien mijn publieke oppositie tegen de regering-Netanyahu en tegen de voortzetting van de oorlog. De intrekking door de Belgische universiteit was bijzonder verontrustend. Zij ging vergezeld van een vijandige brief van de rector, waarin werd bevestigd dat de intrekking van de uitnodiging te wijten was aan mijn Israëlische achtergrond en dat zonder enige verontschuldiging. Een derde geval betrof een Italiaanse universiteit waarvan de uitnodiging gepaard ging met twee voorwaarden: (1) dat ik een publieke verklaring zou afleggen tegen de oorlog in Gaza, en (2) dat ik zou verzwijgen dat ik in dienst ben van een Israëlische universiteit. Dat heb ik natuurlijk geweigerd. ‘Vraagt u hetzelfde van uw Amerikaanse, Chinese of Australische gasten?’, vroeg ik hun. Alle drie de universiteiten vertelden mij dat zij op de hoogte waren van mijn publieke standpunt tegen de regering-Netanyahu, maar dat dit niet ter zake deed. Net als mijn oom Kurt werd ik uitsluitend beoordeeld op basis van etniciteit en nationaliteit - twee identiteitskenmerken die ik nooit heb gekozen, maar die mij zo’n 66 jaar geleden bij mijn geboorte zijn toegewezen. Het is mooi om de principes van de Verlichting in tijden van vrede toegepast en verder ontwikkeld te zien. Maar ze zijn het hardst nodig in de donkere dagen van oorlog en geweld. Toch is het juist in die zwaardere periodes van de geschiedenis, zoals de periode waarin we nu leven, dat ze worden verraden en veronachtzaamd.


Ik ben geenszins een uitzondering als slachtoffer van een individuele boycot. Een rapport van de Taskforce ter bestrijding van academische boycots van de Vereniging van Universiteitshoofden in Israël benadrukte dat er in de zes maanden voorafgaand aan februari 2025 ongeveer 500 incidenten zijn geregistreerd. De meeste van deze acties betroffen het annuleren van uitnodigingen, het blokkeren van deelname aan conferenties en het belemmeren van publicatiemogelijkheden voor individuele Israëlische academici.


De blinde en expliciete discriminatie waarmee ik werd geconfronteerd was vernederend en respectloos omdat zij mijn status ondermijnde als individu, als wetenschapper en als lid van de internationale gemeenschap van economen. Plotseling was ik geen van deze dingen meer. Mijn hele identiteit versmolt met mijn paspoort. En het beangstigendste was dat dit niet kwam van neonazistische relschoppers in Birmingham, Alabama, of van haatdragende, gehersenspoelde anti-zionistische demonstranten in Brussel, Dublin of Teheran - maar van Europese universitaire intellectuelen.


Naast de emotionele tol die zulk oneerlijk beleid eist, is het belangrijk de rationale en de effectiviteit ervan te onderzoeken bij het bereiken van de gestelde doelen. Het eerste wat opvalt, is dat zelfs de mildere vormen van academische boycots Netanyahu en zijn regering een grote dienst bewijzen. Zij werken actief aan het ondermijnen van Israëlische universiteiten door die onder te financieren ten gunste van loyale religieuze partijen en door wetgeving te bevorderen die de academische vrijheid beperkt. Ter illustratie van de vijandigheid tegen de academische wereld binnen de regering kan men denken aan een recent bericht van Yinon Magal, een voormalig parlementslid van de rechtse partij “Habait Hyehudi” (Het Joodse Huis) en nu een ster op Kanaal 14 - vaak “Netanyahu’s kanaal” genoemd. Naar aanleiding van de Iraanse raketaanval in juni van dit jaar, die aanzienlijke schade toebracht aan het Weizmann Instituut, Israëls toonaangevende wetenschappelijke instelling en een van de meest prestigieuze ter wereld, schreef de heer Magal, verwijzend naar een voetbalstand: “Ondertussen treft een raket het Weizmann Instituut; De Heilige, gezegend zij Hij 1, Weizmann Instituut 0.”


Deze boycots straffen Israëlische academici, van wie de overgrote meerderheid tegen de regering en de voortzetting van de oorlog is, en van wie velen enorme tijd en moeite investeren - of aanzienlijke persoonlijke risico’s nemen - in hun oppositie. Ze schaden ook vele Palestijnen die studeren en doceren aan Israëlische universiteiten. De straffen worden opgelegd aan academici wier leven al verwoest is - mensen die slapeloze nachten doorbrengen in schuilkelders, voortdurend blootgesteld aan de verschrikkingen van de oorlog en de verontrustende onzekerheid over wat komen gaat.


Ik deel de frustratie van veel Europese academici over hun onvermogen om het lijden van Palestijnse burgers te helpen verlichten. Maar ik zie niet in hoe dít beleid iemand anders helpt dan degenen die het opleggen - en dan nog alleen doordat het de illusie wekt dat zij de wereld verbeteren. De overgrote meerderheid van de Israëlische academici draagt veel meer bij aan het beëindigen van de oorlog via protesten, demonstraties en stakingen. We doen dit niet dankzij deze haatdragende boycots, maar ondanks die boycots.


Velen in Israël zullen opnieuw moeten overwegen wie zij hun politieke steun zullen geven. Sommigen in Israël zullen binnenkort ter verantwoording worden geroepen - voor de nalatigheid die leidde tot het bloedbad van 7 oktober, voor mogelijke oorlogsmisdaden in Gaza en voor het laten sterven van de gijzelaars. Ik hoop alleen dat er ook in de Europese academische wereld een herbezinning plaatsvindt, onder degenen die, in plaats van een helpende hand uit te steken naar Israëlische wetenschappers die geen schuld treft, hun de farce van een academische boycot hebben opgelegd.


1 opmerking

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
Bernard Mandeville
02 okt
Beoordeeld met 4 uit 5 sterren.

Het is allemaal heel herkenbaaar wat u schrijft. En ook heel verontrustend. Je leest vaak dat Israel NB de enige democratie in het Midden Oosten is. Gepresenteerd als positief. Anderzijds: dan zijn er stemmers die politieke partijen en een regering kiezen. Wat de regering doet heeft dan zijn oorsprong in die stemmers. Het onderscheid tmaken ussen regering en kiezers vind ik lastig.


De rol van de Academie is natuurlijk een andere en een in beginsel onafhankelijke. Daar staat tegenover dat die dan ook weer een eigen verantwoordelijkheid met zich brengt. U schetst een situatie van Academisch intern verzet. Dat is voor mij onzichtbaar. Het lijkt ook geen overwegende invloed te hebben. Een Israelische Academie zou ook gewoon haar deuren kunnen…


Bewerkt
Like
bottom of page