Een bijdrage van mr. dr. drs. Rudi W. Holzhauer LLM (cantab) ook Of Counsel bij TLG advocaten Amsterdam
Dit is mijn eerste bijdrage aan het Iustitia Sripta Journaal op het gebied van Intellectuele
Eigendom. Er volgen er meer. Mijn oud RU collega Joost Smiers en ik hervonden elkaar na onze pensioneringen. Er ligt een voornemen om ons zicht op Intellectuele Eigendom uit te schrijven in boekvorm. De titel staat nog niet vast. In aanmerking komen: Genoeg van Intellectuele Eigendom, Vaarwel IE, Adieu rechthebbenden, Welkom vrijheid en publiek domein. Een alternatieve canon van het intellectuele eigendomsrecht. Met 50 fabels, feiten en volksverhalen in tekst en beeld.
Dat belooft dus nog wat. En zegt genoeg over onze denkrichting. In dit toekomstige boek zetten wij onze argumenten nog eens op een rijtje die tegen intellectuele eigendom pleiten. Veel IE was naar onze mening altijd al behoorlijk averechts recht. [1] Wij hebben daar in het verleden een aantal publicaties aan gewijd. [2] Naar ons idee zijn onze argumenten alleen maar actueler geworden, gegeven tal van maatschappelijke, economische, technologische, ecologische en sociale veranderingen. Daarom leggen wij ze nogmaals voor. Onder toevoeging van analyses en argumenten hoe innovaties op velerlei gebied en creatieve prestaties in de brede zin van het woord goed en zelfs beter tot stand konden en kunnen
komen zonder intellectuele eigendomsrechten. Over dat thema zal ik op deze website af en aan blogs schrijven.
Beschouwingen over de hele breedte van IE
Het plan van Joost Smiers en mijzelf bestaat uit vijf onderdelen. We beginnen met een aantal beschouwingen van algemene aard, die in beginsel betrekking hebben op het gehele gebied van IE (Deel 1 – Intellectuele Eigendom). Deel 2 bevat analyses over het auteursrecht en aanverwante rechten (naburige rechten, chipsrecht, databankrechten). Deel 3 gaat over de op innovatie gerichte IE-rechten (octrooirecht, kwekersrecht, gebruiksmodellenrecht als ook
bedrijfsgeheimen). In Deel 4 komen de IE-rechten die namen en vormgeving beschermen aan bod (merken, modellen, geografische aanduidingen, handelsnamen, domeinnamen). Deel 5 sluit af met de aanvullende beschermingsregiems op grond van het algemene onrechtmatige daadsrecht (slaafse nabootsing en prestatiebescherming) en het reclamerecht. Ook daar
lijken niet-economische, ecologische en sociale perspectieven overigens evenzeer een rol te spelen, zij het qua regulering “de andere kant op”. Daar leidt het juist tot meer en striktere regulering van allerlei uitingen. De parallel zit hem in het inperken en inkaderen van allerlei individuele commercieel geörienteerde claims.
Genoeg van reclame
“Genoeg van reclame” is er inmiddels al in boekvorm! [3] Paul ter Heyne spreekt over de ondermijnende invloed van marketing en reclame en wat we eraan kunnen doen. We worden overstelpt met reclame van ondernemingen die niet alleen op ons geld uit zijn, maar ook op onze intiemste voorkeuren. Dat moet stoppen, genoeg is genoeg. Ter Heyne schetst een confronterend beeld van de invloed van reclame op ons leven. Nog nooit deed een auteur zo'n uitgebreid onderzoek naar alles wat er mis is in de reclamewereld. Lees hoe bedrijven miljarden uitgeven om met behulp van technologische en psychologische trucs alles te weten te komen over onze identiteit, onze verlangens, behoeften en voorkeuren, en hoe ze deze
schaamteloos proberen te beïnvloeden. Aan de hand van nuchtere feiten en anekdotes, met humor en gedrevenheid beschrijft Paul ter Heyne waarom het hoog tijd is dat reclame aan banden wordt gelegd. Want marketing en reclame zijn niet alleen irritant en schadelijk voor onze cultuur en gezondheid, ze jagen bovendien onze consumptie op in een tijd waarin we verspilling en klimaatschade moeten beperken. Goed voorbeeld doet goed volgen …. op naar “Genoeg van Intellectuele Eigendom”? Paul ter Heyne heeft de titel vrijgegeven ….
Voorwerk van Rudi Holzhauer
Ik schreef als IE-jurist in 1991 het boekje "Toenemende complexiteit van het intellectuele
eigendomsrecht". Nadenken over IE-rationales en benoemen van Heilige IE Huisjes vanuit
rechtseconomische analyses waren en zijn daarbij mijn insteek. Ik ben anno 2024 meer dan 33 jaar betrokken bij IE. Zowel aan de Academie (EUR) als in de praktijk (plv. Rb Den Haag, zgn. octrooikamer; Of Counsel TLG advocaten Amsterdam) als in allerlei onderwijsvormen
(www.ie-onderwijs.nl), Hoofddocent BBMM opleiding (BMM), docent opleiding BrandManagement (EUR) e.a. In die tijd breidde het IE-recht zich gestaag uit, zowel qua IE-rechten als qua beschermingsduur en beschermingsomvang. Voor mij ging het steeds meer de verkeerde kant op. Voor Joost Smiers was het daar altijd al.
Nadenken over IE gebeurt veel te weinig. Doordraven gebeurt maar al te veel. De hoogleraar Tim Koopmans sprak in 1983 nog van een voortstommelend treintje van de IE. Inmiddels raast de TGV op een eigen spoor (denk aan de Handhavingsrichtlijn) onbesuisd door. In mijn blogs breng ik wat materiaal bij elkaar over die “keerzijde” van IE. Lang nog niet alles is op dit moment (medio 2024) (volledig) ingevuld.
In 1991 schreef ik al:
“Het intellectuele-eigendomsrecht wordt in toenemende mate geconfronteerd met nieuwe - meest technologische - ontwikkelingen. In reactie hierop is het intellectuele-eigendomsrecht zelf ook volop in beweging. Op talloze deelterreinen ziet men nieuwe aanspraken ontstaan. Zonder te willen betogen dat voor alle technische en creatieve immateriële prestaties men als vanzelf kiest voor bescherming via het intellectueel-eigendomsrecht, verraadt de indrukwekkende groei van het aantal nieuwe beschermingsmogelijkheden toch iets van een voorkeur voor, dan wel vertrouwen in, deze specifieke juridische oplossing. Of de verwachte positieve effecten van het intellectuele-eigendomsrecht ook empirisch onderbouwd kunnen worden is nog maar de vraag.
Dat er economische belangen gemoeid zijn met het intellectuele-eigendomsrecht biedt op zich onvoldoende aanwijzing en is nog geen rechtvaardiging ervan. Niettemin constateren wij een toename van het aantal intellectuele-eigendomsrechten, gedeeltelijk in de vorm van nieuwe objecten van bescherming, gedeeltelijk in de vorm van nieuwe rechtssubjecten en gedeeltelijk in de vorm van nieuwe vorderingsmogelijkheden. Veelal treedt een bepaalde belangengroep daarbij als initiator op de voorgrond. Tegelijkertijd groeit het besef dat de
ontwikkeling van het intellectuele-eigendomsrecht zich beperkt tot het vinden van oplossingen op deelgebieden, waarbij men onvoldoende oog heeft voor het cumulatieve eindresultaat. De groei van het systeem van intellectuele-eigendomsrechten op zich vormt een reden tot zorg. Hierin ligt voor ons de aanleiding om de stand van zaken met betrekking tot de economische analyse van de intellectuele rechten te schetsen.
Een economische benadering vestigt onze aandacht zowel op de functies van de onderscheiden intellectuele-eigendomsrechten als op het empirisch onderzoek naar de effecten ervan. Wij hebben ons hierbij `beperkt' tot de kern van het intellectuele-eigendomsrecht, te weten het octrooi-, auteurs- en merkenrecht.
De gestage groei van uitvinding, werk en merk maakt een dergelijke functionele benadering actueel. Wij maken hierbij gebruik van een door Calabresi en Melamed ontwikkeld raamwerk dat in dit kader aanspoort tot nadenken over de vormgeving van intellectuele rechten, zoals de aard van het recht als verbods- dan wel (schade)vergoedingsrecht en de overdraagbaarheid. Onze verkenning biedt ons tegelijkertijd de gelegenheid om (uiteenlopende) recente juridische ontwikkelingen op het terrein van het octrooi- en auteursrecht systematisch in kaart te brengen.” Tot zover ikzelf.
Voorwerk van Joost Smiers
Joost Smiers schreef als politicoloog tal van publicaties over de negatieve effecten van IE-rechten. Afschaffen van intellectuele eigendomsrechten, daar zijn we aan toe.
“Ik herinner het me nog heel goed. In 1993 werden de laatste voorbereidingen getroffen om het wereldhandelssysteem opnieuw te ordenen. Er zou een WTO komen, een World Trade Organization, met daaronder de al bestaande GATT (de General Agreement on Trade en Tariffs van 1948) en als nieuwkomer, onder meer, een verdrag genaamd TRIPS, dat een afkorting is van Trade Related Intellectual Properties. Dat verdrag behelsde dat landen, nog meer dan daarvoor, copyrights, patenten en andere intellectuele eigendomsrechten moesten implementeren en straffend moesten laten eerbiedigen. Ik was nieuwsgierig hoe dat TRIPS verdrag eruit zou gaan zien.
In Genève had ik daarom interviews met ambtenaren van wat WTO en TRIPS zouden gaan worden. In een van de gesprekken bracht ik ter sprake dat er in begin van 1993 in India grote demonstraties waren van boeren tegen TRIPS. Ze vreesden dat hun zaden, die ze van generatie op generatie aan hun families overdroegen, handelswaar zouden worden van grote multinationale landbouwbedrijven, zoals Monsanto, die er patenten – eigendomsrechten – op zouden nemen en de boeren het nakijken hadden. Een van mijn gesprekspartners antwoordde dat die vrees van de boeren een misverstand was. Natuurlijk
mochten ze hun zaden houden, maar als Monsanto die zaden verbeterde dan hoorden die zaden natuurlijk toe aan Monsanto.
Na afloop van het interview keek ik over het Meer van Genève, Lac Leman, en dacht: hoe cynisch is het, bedrijven mogen zich kennis, die zich in het publieke domein bevindt, toe-eigenen, het eigenlijk stelen van de boeren. Kortom, het drong tot me door dat intellectuele eigendomsrechten grotendeels gebaseerd zijn op het privatiseren van publiek ontwikkelde kennis.
Vanaf dat moment, vanaf die mooie lentedag in Genève in 1993, is het beargumenteren van
waarom we af moeten raken van intellectuele eigendomsrechten een van de hoofdonderwerpen van mijn onderzoek geworden.
Wel voegde ik er altijd de analyse aan toe hoe innovaties op velerlei gebied en van kunsten in de brede zin van het woord goed en zelfs beter tot stand konden komen zonder intellectuele eigendomsrechten.” Tot zover Joost.
Das war einmal
In dezelfde taal als die Zeitenwende. We zijn toe aan fundamentele veranderingen, waaronder het loslaten van het systeem van IE. Misschien heeft het ooit zijn maatschappelijk nut gehad. Misschien. Nooit echt bewezen. Maar dat is afgekalfd en verdwijnt meer en meer. Het auteursrecht werd een entrepreneurial copyright (Willem Grosheide), de maker verdween – het octrooirecht leidde tot blokkerende monopolies, de uitvinder verdween en het
merkenrecht blokkeerde meer en meer de vrije concurrentie, de onderscheidingsfunctie verdween. Alle IE maakte het publiek domein kleiner en kleiner. Te klein. Zeker voor Nijn. En ook voor ons.
Zeitenwende
Het wordt anders en beroepen sterven uit. Daar is niets mis mee. Integendeel. Geen lantaarnopstekers meer. Geen kolenmijnen meer in Limburg (mijnwerkers, kolenboer). Geen aardgaswinning meer in Groningen en Friesland. Geen letterzetters, schillenboeren, scharenslijper, turfsteker. Ooit bepalend voor onze economie, onze samenleving en ons landschap. Maar niet langer. Joost Smiers en ik denken in het verlengde van dit soort bewegingen na over IE. En dan heeft het zijn langste tijd gehad. Wat onverlet laat dat wij oog hebben en houden voor de inrichting en vormgeving van alternatieven voor IE-bescherming. Noem het andere business-modellen.
[1] Averechts Recht, oratie Roger J. Van den Bergh bij het aanvaarden van de leerstoel Rechtseconomie aan de EUR op 3 december 1999, Intersentia Rechtswetenschappen, 2000, 62 blz.
[2] Waarvoor ik hier kortheidshalve verwijs naar de website van Joost Smiers, onderdeel Eigendom en macht, waar ook mijn bijdragen te vinden zijn: https://joostsmiers-dissenting.nl/eigendom-en-macht.
[3] Paul ter Heyne, Genoeg van reclame, 336 blz, Uitgeverij Haystack, 1 e druk 2022
Comentarios